
Spelen met voedsel – mag dat eigenlijk wel?
Het is een vraag die ik vaak hoor. Mag je kinderen laten spelen met eten?
Een begrijpelijke twijfel — zeker als je weet dat eten niet voor ieder kind vanzelfsprekend is. Er zijn kinderen (en ouders) voor wie een fatsoenlijke maaltijd geen dagelijkse zekerheid is. En dan voelt het misschien niet oke om met rijst of pasta te spelen.
Voor mij voelt spelen met voedsel zoals rijst, bonen, erwten enzovoorts wel goed. Omdat ik het zie als ‘voedsel voor het brein’. Dus niet omdat ik geen respect heb voor eten, maar omdat ik zie wat het doet met een kind. Ik ervaar het als voeding voor de hersenen – spel dat echt iets waardevols doet voor de ontwikkeling van je kind.
Voor mij is spelen met eten of voedsel dus geen verspilling, maar een bewuste keuze. Het gaat om ontdekken, voelen en leren met alle zintuigen.
Voedsel voor het brein
Spelen met materialen als rijst, bonen of linzen prikkelt de zintuigen. Kinderen horen het ritselen, voelen de korrels tussen hun vingers, zien hoe de kleuren mengen. De verschillende texturen van rijst en boekweit bijvoorbeeld. Dat soort ervaringen helpt bij de ontwikkeling van concentratie, motoriek en ontspanning.
Het mooie is: dit spel helpt veel kinderen ook bij ontprikkeling. Even met je handen in de rijst na een drukke dag werkt rustgevend — voor kinderen én volwassenen. Zeker bij prikkelgevoeligheid, ADHD of autisme kan het voelen, scheppen en herhalen juist helpen om spanning los te laten en tot rust te komen.
Duurzaam en doordacht
In sensorische speelbakken gebruik ik geen etenswaren die verspild worden. Ik kies juist voor materialen die lang meegaan: droge bonen, linzen of rijst die heel lang houdbaar zijn. Na het spelen kun je alles eenvoudig zeven of sorteren en weer opbergen voor de volgende keer.
Op die manier leren kinderen ook dat materialen waarde hebben en dat je zorgvuldig met spullen omgaat. Je gebruikt ze steeds opnieuw, bewaart ze in een bak, en ze blijven bruikbaar. Zo wordt het geen verspilling, maar een duurzaam leermiddel dat jaren meegaat.
Voor dit onderwerp heb ik er zelf ook onderzoek naar gedaan — ik roep niet zomaar wat. En wat blijkt: we gaan eigenlijk al veel vaker op deze manier met voedingsmiddelen om, zonder dat iemand dat vreemd vindt.
Aardappelzetmeel wordt gebruikt in papier en karton.
Tarwezetmeel vind je terug in biologisch afbreekbare verpakkingen.
Rijstzetmeel wordt verwerkt in verzorgingsproducten.
Het zijn allemaal basisproducten die we ook zouden kunnen eten, maar die hier een andere, waardevolle functie krijgen. We benutten gewoon wat de natuur geeft — op verschillende manieren.
Leren over herkomst van eten
Een bijkomend voordeel is dat je tijdens het spelen kunt vertellen waar voedsel vandaan komt. Een boon komt van een plant — en die kun je zelfs samen laten ontkiemen in een potje. Zo wordt een speelmoment ook een kans om iets te leren over natuur, groei en herkomst.
Toch liever geen etenswaren?
Dat kan natuurlijk ook. Er zijn nog zoveel andere materialen: kinetisch zand, papiersnippers, kersenpitten, gedroogde lavendelkorrels, vogelzand of gekleurde schelpen en nog veel meer. Alles wat een kind laat voelen, vergelijken en ontdekken — dát telt.
Tot slot
Voor mij draait het niet om goed of fout, maar om bewust kiezen wat bij jou en je kind past. Of je nu speelt met gekleurde rijst of met zand — het belangrijkste is dat er ruimte is om te ontdekken. Want spel is leren, en leren mag voelen als plezier.
Tip: In mijn blog “150 soorten vullingen voor de speelbak” vind je ideeën voor zowel food als non-food materialen.